Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een hoop kemelen zal [26]u bedekken, [27]de snelle kemelen [28]van Midian en [29]Hefa; [30]zij allen [31]uit Scheba [32]zullen komen; [33]goud en wierook zullen zij aanbrengen, en zij zullen [34]den overvloedigen lof des HEEREN [35]boodschappen. 26. Dat is, uw land. In dit en enige der naastvolgende verzen wordt met verbloemde woorden voorzegd dat alle natien zich zullen begeven onder de gehoorzaamheid van het heilig Evangelie. 27. Zie Jer.2:23. 28. Dat is, uit het land der Midianieten, alwaar grote menigten van kemels en dromedarissen waren. Zie 1 Kron.5:21; zie ook Richt.6:3,5. 29. Hefa was de zoon van Midian, Gen.25:4, zijne nakomelingen woonden onder de Midianieten, behoudende nochtans de naam van hunnen voorvader Hefa. 30. Dat is, een grote menigte derzelven, gelijk Matth.3:5. 31. Dat is, uit het land der Schabeen, nakomelingen van Scheba, den zoon van Raema, den zoon van Chus, den zoon van Cham; Gen.10:6,7. 32. Te weten tot de gemeenschap der kerk. Dit wordt ook van hunne koningen gezegd; Ps.72:10. 33. Dat is zij zullen hunne rijkdommen gebruiken tot den godsdienst, tot onderhouding der kerk en leraars, alsook der arme ledematen der gemeente. 34. Dat is, de weldaden Gods, die lof en prijs waardig zijn. 35. Dat is, prediken, als een blijde boodschap verkondigen.